Net als zoveel andere steden kampt ook Brussel met een ernstige sociaal-economische crisis, met stadsvlucht, met verkrotting, leegstand en verloedering. De stad Brussel kan die crisis slechts te boven komen in overleg en samenwerking met haar hinterland: Brabant.
Het is niet zo zeker of Brussel veel te verwachten heeft van Wallonië. De Walen lijken immers steeds sterker afstand te ne-men én van "l'etat belgo-flamand", waarin de Nederlandstaligen de meerderheid vormen én van Brussel.
In die omstandigheden moet de verhouding tussen Brussel en het Nederlandse Gewest opnieuw geëvalueerd worden. Daarbij moet worden uitgegaan van de concrete en hedendaagse realiteit.
Brussel is vandaag niet meer de Nederlandse stad die zij eeuwenlang is geweest.
Meer dan anderhalve eeuw verfransing door het Belgische regime hebben hun tol geëist. Bovendien heeft de toenemende internationalisering Brussel tijdens de laatste decennia doen uitgroeien tot een pluri-culturele grootstad.
Die grootstad ligt echter niet in Wallonië. Zij vormt integendeel een enclave in het Nederlandse Gewest. Bovendien stellen de nieuwe structuren de Nederlandse Gemeenschap in staat om hier in Brussel haar verantwoordelijkheid op te nemen en dit niet alleen inzake onderwijs en cultuur maar ook inzake welzijn. Daardoor wordt het steeds moeilijker tekorten op dit vlak toe te schrijven aan de Franstaligen.
De Nederlandse gemeenschap moet dan ook ten aanzien van Brussel een doordachte en positieve politiek voeren.
In dit verband lijken volgende punten mij essentieel te zijn:
Eerst en vooral moet de Nederlandse gemeenschap zich verantwoordelijk voelen voor deze stad.
Dit vereist uiteraard dat zij Brussel kent, dat zij vertrouwd is zowel met de actuele situatie als met de geschiedenis van deze stad.
Brussel is voor de Nederlandse cultuur wat Jeruzalem is voor het Jodendom.
Deze stad is niet alleen het historische hart maar ook het hoofd van de Nederlanden. Wee het lichaam dat geen hoofd en geen hart meer heeft ! Mensen die denken dat zij Brussel moeten opgeven om zo des te beter Vlaanderen te kunnen verdedigen, graven hun eigen graf.
Onze Nederlandse gemeenschap heeft alle belang bij een leefbaar en welvarend Brussel, dat mede bestuurd wordt door Nederlandstaligen.
Of geloven de protagonisten van "Los van Brussel" echt dat - wanneer Brussel zowel letterlijk als figuurlijk een "blinde vlek" zal geworden zijn op de kaart van hun "Vlaamse Vlaanderen" - het probleem daarmee opgelost is ?
Wel integendeel ! Wanneer in Brussel de kloof tussen rijk en arm steeds dieper wordt dan stevenen wij regelrecht af op een explosie.
En wie zal zo naïef zijn te geloven dat men op dat moment in Brabant en zelfs daarbuiten niet mee in de brokken zal delen.
Brussel moet een centrumfunctie blijven vervullen voor Brabant. Tussen beide mogen geen muren worden opgetrokken.
Jammer genoeg lijken sommigen - zowel in Brussel als in Brabant - er meer en meer toe geneigd zich op zichzelf terug te plooien.
Het was een wijze beslissing een splitsing door te voeren tussen het Nederlandse en het Waalse deel van Brabant.
Het valt echter te betreuren dat niet van die gelegenheid gebruik werd gemaakt om de arrondissementen Halle-Vilvoorde en Leuven samen te voegen met die andere Brabantse provincie, "Antwerpen".
Op die manier zou een nieuwe, krachtige en ééntalig Nederlandse provincie Brabant ontstaan.
Die zou uiteraard veel sterker staan om haar Nederlands karakter te vrijwaren dan de huidige twee disparate arrondissementen "Halle-Vilvoorde" en "Leuven".
Al kan een beperkte decentralisering soms nuttig zijn toch vormt het een zware vergissing om - vanuit een verkrampte anti-Brussel reflex - ééntalig Nederlandse instellingen uit de hoofdstad weg te halen en op die manier de band tussen Nederlandstalig Brussel en het Brabantse ommeland te verzwakken.
De band tussen Brussel en Brabant moet integendeel versterkt worden. Dergelijke samenwerking is niet alleen levensnoodzakelijk voor Brussel maar ook voor Brabant zelf.
Bovendien is die samenhang een essentiële voorwaarde voor een zuinig en efficiënt beheer. Meer dan ooit is er een behoefte aan een geïntegreerd beleid waarbij Brussel op het vlak van administratie, gerecht, cultuur (theater- en concertleven, tentoonstellingen), secundair en hoger onderwijs een centrumfunctie vervult voor het Brabantse ommeland.
Overigens gaat het hier allerminst om eenrichtingsverkeer. Nederlandstalig Brussel zelf moet voortdurend kunnen terugvallen op wat Brabant te bieden heeft.
Het is van het allergrootste belang dat ook in Brussel zelf een voldoende aantal Nederlandstaligen blijft wonen.
Dit heeft niets te maken met een "reconquista" maar des te meer met het welbegrepen belang van Brussel zelf. Die stad kan immers niet zonder onze Nederlandse werkkracht, onze nuchterheid en onze zin voor initiatief en creativiteit.
Jammer genoeg blijkt dat - uitgerekend op het moment dat de Nederlandstaligen effectief betrokken worden bij het bestuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en dat zij er heel wat beter aan toe zijn dan in de jaren zestig - velen uit Brussel wegtrekken omdat zij die stad als onleefbaar ervaren.
De Nederlandse gemeenschap moet daarom - veel meer dan vroeger - te Brussel een sociaal beleid voeren, ook naar anderstaligen en migranten toe.
Onze gemeenschap moet vooraan staan wanneer het er op aan komt Brussel leefbaarder ( groener, autovrijer en rustiger) kortom mensvriendelijker te maken.
Het handhaven en het versterken van de band tussen Brussel en de rest van de Nederlandse gemeenschap levert overigens nog een bijkomend voordeel op.
Het contact met de pluri-nationale grootstad belet immers dat sommigen zich zouden nestelen in de zelfgenoegzaamheid van het (o zo knusse !) "Vlaamse Vlaanderen".
De vreedzame confrontatie met anderstaligen vormt inderdaad de beste stimulans om onze eigen Nederlandse identiteit te verdedigen en te cultiveren.
Wij hebben dan ook grote behoefte aan een bezielend onderwijs dat verantwoordelijke, tolerante maar tevens zelfbewuste mensen vormt. Mensen die niet een zoveelste taalwet nodig hebben om hun Nederlandse identiteit te vrijwaren in een wereld die steeds internationaler wordt.
In 1914 verklaarde de socialistische voorman August Vermeylen hield :"O ik zou U met heel mijn ziel willen inprenten hoe vreselijk ernstig dat vraagstuk Brussel wel is." "Ik spreek niet onder invloed van de hartstocht, wat ik zeg is de vrucht van kalme beredenering: bedenk het wel we staan hier voor geen vraagstuk van ondergeschikt belang, maar voor het nationale vraagstuk zelf." "Brussel mogen we in geen geval loslaten en opofferen." "Want wat wij verdedigen is ons bestaan zelf. Wij willen ons niet laten kapot maken."
Die woorden klinken verrassend actueel.
Het is een nuchter historisch feit dat onze Nederlandse gemeenschap en vooral ons dierbaar Brabant een wezenlijke bijdrage geleverd hebben tot hetgeen Brussel cultuurhistorisch te betekenen heeft.
Zelfs wanneer - na 1830 - de verfransing steeds sterker om zich heen greep, dan nog bleef de inbreng van onze Nederlandse gemeenschap aanzienlijk.
Nu wij effectief bij het beheer van dit Hoofdstedelijk Gewest betrokken zijn, moeten wij de andere gemeenschappen die hier leven - niet alleen de Franstalige maar ook de andere - duidelijk maken dat ook nu onze inzet onmisbaar is om deze stad opnieuw de luister te schenken die zij eenmaal had.
Enkel met de steun van de Nederlandse gemeenschap in haar geheel zullen wij die taak aankunnen.