Op een der hangkapitelen aan de voorgevel van het Brusselse stadhuis prijkt een gruwelijk tafereel. Liggend op een bed heeft een stervende man, Herkenbald, zijn neef stevig bij de haren gegrepen. Haast onbewogen en met vaste hand snijdt hij de keel over van zijn bloedverwant die een vrouw verkracht had.
Bij het begin van de dertiende eeuw werd de Herkenbald-legende opgetekend door de Keulse cisterciënzermonnik Caesarius von Heisterbach (°1180).
Dit verhaal was destijds zeer populair bij de Brusselaars die - net als de andere Brabanders trouwens - intense relaties onderhielden met het Rijnland.
Deze sage werd dan ook meermaals afgebeeld: op de kapitelen van het Brusselse stadhuis, op de in de Zennestad geweven wandtapijten en op schilderijen.
Vóór het bombardement van Brussel door de Fransen (1695) hingen in de schepenzaal van het stadhuis vier gigantische panelen waarop Rogier Vander Weyden (+1464) het verhaal van Herkenbald had geschilderd.
Herkenbald wordt traditioneel beschouwd als het toonbeeld van de onkreukbare rechter die - zonder aanzien des persoons - recht laat wedervaren.
Dit "Gerechtigheidstafereel" moest de Brusselse wethouders ertoe aanzetten steeds eerlijke vonnissen te vellen en geen voorkeursbehandeling te geven aan verwanten of vrienden.
Toch rijst de vraag of Herkenbald enkel voor rechters een toonbeeld vormt.
Heeft deze middeleeuwse sage geen ruimere draagwijdte ?
Kunnen ook nationalisten er niets uit leren ?
Wezenlijk voor het nationalisme is de verantwoordelijkheid en de inzet voor een volk, d.w.z. een concrete gemeenschap die door taalkundige en/of culturele factoren herkenbaar is .
Verantwoordelijkheid en inzet, de fundamentele kenmerken van het nationalisme, vormen ongetwijfeld positieve houdingen.
Zij houden echter evenzeer risico's en gevaren in.
Net zoals àlle andere edele drijfveren die mensen bezielen, kan ook nationalisme zeer gemakkelijk ontsporen en leiden tot ergerlijke wandaden en misbruiken.
Dit gebeurt wanneer het volk dermate verabsoluteerd wordt dat ook immorele middelen worden ingeschakeld om het zogezegde welzijn van het eigen volk te behartigen: " Right or wrong, my country !".
Het goedpraten van wandaden door het eigen volk gepleegd, vormt de negatie zelf van het nationalisme.
Het getuigt immers van een totale onverantwoordelijkheid ten aanzien van een concrete gemeenschap.
Precies omdat zij zich verantwoordelijk voelen voor hun volk, moeten uitgerekend nationalisten de eersten zijn om de wandaden van eigen mensen te veroordelen.
Net als Herkenbald is het hun plicht - desnoods onverbiddelijk- op te treden tegen diegenen die hen dierbaar zijn.
Nationalisten mogen zich dan ook niet koesteren in zelfvoldaanheid over de grootse daden van het eigen volk vaak in een ver en mythisch verleden.
Zij moeten integendeel volop in de hedendaagse realiteit staan en er voortdurend naar streven de eigen onvolkomenheden te verbeteren om zo te werken aan een meer menswaardige wereld.
Voor opvattingen als zou het eigen volk "beter", "superieur" of "uitverkoren" zijn en daardoor geroepen om anderen te overheersen, kan in het nationalisme geen plaats zijn.
Het lijdt echter niet de minste twijfel dat nationalisme zeer gemakkelijk kan ontaarden tot dergelijk chauvinisme, racisme en imperialisme.
Net als alle andere menselijke drijfveren kan ook het nationalisme ten goede of ten kwade worden aangewend.
De risico's zijn hierbij des te groter omdat - en dit blijkt telkens weer - het nationalisme enorme krachten in zich bergt.
In 1966 verklaarde de toenmalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties, Oe Thant, dan ook zeer terecht:
"Er valt een les te trekken uit de huidige wereldsituatie, namelijk dat het nationalisme nog steeds de machtigste kracht is in het leven der volkeren".
Dit zet kortzichtige mensen ertoe aan de banvloek uit te spreken over deze diepmenselijke bewogenheid.
Wanneer men sommigen zou geloven dan moet het nationalisme zowat het mens geworden kwaad zijn.
Meer dan waarschijnlijk was het de Prins der Duisternis zelf die deze gesel op het aardrijk heeft laten neerkomen.
Traditioneel wordt - en dit met een onthutsende vanzelf-sprekendheid - verkondigd dat zowat alle kwalen die de aarde teisteren (oorlogen, milieuvervuiling enz.) veroorzaakt worden door het nationalisme.
Tijdens de laatste jaren wordt vanuit bepaalde kringen verklaard dat de milieuvervuiling ook te wijten is aan .. het nationalisme.
Nu is dit wel een bijzonder merkwaardig.
Een zeer groot deel van die - overigens ergerlijke - verloedering wordt immers veroorzaakt door het blinde winstbejag van een aantal bedrijven, niet zelden verenigd in multinationals.
Welnu als er nu één soort mensen bestaan die zich niets gelegen laten aan grenzen van staten, laat staan aan diversiteit van de volkeren, dan zijn het deze mundialisten en internationalisten...
Maar wat moet er worden geantwoord op de beschuldiging dat het nationalisme de vergiftigde bron zou zijn waaruit oorlog en geweld stromen ?
Dat er in naam van "Het Volk" en eigenlijk nog veel meer in naam van "De Staat" talloze malen gemoord werd lijdt geen twijfel.
Maar moet net hetzelfde niet gezegd worden van andere politieke ideologieën als het socialisme en het liberalisme ?
Na de ineenstorting van het Sovjet-Imperium wordt stilaan duidelijk welke mensonterende wreedheden werden begaan in naam van het socialisme.
Is dit een reden om het socialisme te verwerpen ?
En hoeveel mensen werden in de loop der tijden niet verknecht en vermoord in naam van de vrijheid ?
Telkens weer heeft dit - op zich zeer nobele - beginsel geleid tot verslaving en uitbuiting van brede lagen van de samenleving ten bate van een beperkte geprivilegieerde minderheid.
Gaat men daarom het liberalisme verketteren ?
En, van ketters gesproken ! , hoeveel mensen werden in de loop der eeuwen (en worden nog steeds) niet omgebracht in naam van God ?
Moet daarom de godsdienst uit dit aardrijk verbannen worden ?
Kortom: élke politieke ideologie en élke levensbeschouwing - hoe edel haar doelstellingen ook mogen zijn - loopt telkens weer het gevaar te vervallen in schandelijke misbruiken.
Een en ander schijnt nu eenmaal wezenlijk deel uit te maken van het mens zijn.
Niets is echter gevaarlijker dan het negeren, verketteren of onderdrukken van de diepmenselijke drijfveren.
De Fransen verklaren dan ook zeer terecht: "Chassez le naturel et il revient au galop !".
Krachten die men toch niet kan neutraliseren, moeten integendeel worden aanvaard en in goede banen geleid.
Dit geldt niet alleen voor de drang naar vrijheid, voor het streven naar gelijkheid en sociale rechtvaardigheid maar ook voor de zucht naar de erkenning van de culturele identiteit, essentiële vereiste voor concreet menselijk engagement.
Nationalisme is als vuur.
Dit natuurelement kan uiteraard zeer gevaarlijk zijn, enorme vernielingen aanrichten en talloze slachtoffers maken.
Zo was het vroeger, zo is het nu en zo zal het ook in de toekomst zijn.
Wie zal echter durven beweren dat vuur slecht is en uit de wereld dient gebannen te worden ?
Dat laatste - voor zover het zou mogelijk zijn - zou in de kortste keren de wereld zelf onleefbaar maken.
Franciscus van Assisi (+1226) een door en door vredelievend man, innig verbonden met de natuur schreef dan ook in zijn Zonnelied : "Geprezen zijt gij mijn Heer, om onze broeder Vuur, waardoor Gij de nachten verlicht en dat sterk en machtig , ons heilig en dierbaar is "
Gepubliceerd in “Wij”, 7 juli 1990, p. 22-23.